Ziektes voorkomen met vaccins
Vaccins hebben de afgelopen decennia talloze levens gered en daarmee de volksgezondheid ingrijpend veranderd. Dankzij vaccins zijn de pokken wereldwijd uitgeroeid en nu zijn polio, de mazelen en hepatitis B aan de beurt.
Door mensen te behandelen met een vaccin kunnen sommige infectieziektes inmiddels voorkomen worden. Wanneer iemand een infectieziekte krijgt, maakt het lichaam afweerstoffen tegen de ziektekiem aan. Die afweerstoffen (meestal een bacterie of virus) beschermen tegen het opnieuw krijgen van de ziekte. Iemand is dan immuun voor die ziekte, soms wel levenslang. Als de ziektekiemen opnieuw in het lichaam komen, herkent het immuunsysteem die meteen en maakt hem onschadelijk.
De Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO) publiceert regelmatig over vaccinatie (immunization). WHO is een organisatie van de Verenigde Naties met als doel wereldwijd de gezondheidszorg in kaart te brengen, activiteiten op het gebied van de gezondheidszorg te coördineren en de gezondheid van de wereldbevolking te bevorderen.
Hoe werken vaccins?
Vaccins bevatten verzwakte of gedode ziektekiemen, onderdelen van de ziektekiem of stoffen die door ziektekiemen worden geproduceerd. Hierdoor maakt het lichaam ook afweerstoffen tegen de ziektekiem. Het immuunsysteem herkent het vaccin als een bedreiging en zal maatregelen treffen deze bedreiging te vernietigen. Een vaccin werkt alleen als het aan een persoon wordt gegeven vóórdat deze geïnfecteerd raakt door het betrokken micro-organisme.